Economische Hervormingen en Schuldenlast
Toen Santokhi aantrad, bevond Suriname zich op een van de diepste economische dieptepunten in zijn moderne geschiedenis, met een begrotingstekort van meer dan 13% van het BBP, torenhoge schulden, en een vrijwel leeg staatskas. In die context heeft de VHP-regering gekozen voor transparantie, internationale samenwerking en structurele hervormingen — stappen die tijd en offers vragen, maar gericht zijn op duurzaam herstel.
Stijging van de Staatschuld
Onder de regering-Santokhi is de staatsschuld gestegen van 117% van het BBP in 2023 naar 119% in 2024. Dit betekent dat Suriname in 2024 voor elke SRD 100 die het land produceerde, SRD 119 aan schuld had.
Toch is dit een aanzienlijke verbetering in vergelijking met 2020, toen de schuld piekte op 146% van het BBP. De regering heeft in samenwerking met internationale financiële instellingen als het IMF gewerkt aan herstructurering en schuldstabilisatie. Dat de schuld nu relatief stabiel blijft, is op zich al een prestatie, gezien de mondiale economische onzekerheid en binnenlandse uitdagingen.
Oppenheimer-lening
Een belangrijke factor in de stijging van de schuld is de herstructurering van de Oppenheimer-lening van US$ 675 miljoen. Hierdoor zijn de uiteindelijke aflossingskosten door rente en boetes opgelopen tot bijna 2 miljard.
Deze lening werd echter afgesloten vóór het aantreden van Santokhi, en de regering heeft sindsdien geprobeerd onder bijzonder moeilijke omstandigheden deze zware erfenis op een verantwoorde manier te herstructureren. De verpanding van toekomstige inkomsten was noodzakelijk om wanbetaling te voorkomen en internationaal vertrouwen in Suriname te behouden.
“Toekomstige inkomsten uit blok 58 zijn verpand aan buitenlandse schuldeisers.”
Hoewel dit een zware maatregel is, moet het worden gezien als een tussenstap richting langetermijnstabiliteit. Het alternatief zou desastreuze economische isolatie zijn geweest.
Impact van Verpanding Nationale Activa
Verlies van Belangrijke Nationale Bezittingen
Door de verpanding van olie- en gasblok 58 heeft Suriname een cruciaal nationaal bezit tijdelijk onder internationale verplichtingen gesteld. Dit blok wordt verwacht in 2028 te beginnen met een productie van 220.000 vaten per dag.
Het klopt dat de eerste inkomsten naar schuldeisers gaan, maar deze maatregel werd genomen om de kredietwaardigheid van Suriname te beschermen — een essentiële voorwaarde om op lange termijn investeringen en economische groei aan te trekken. De regering-Santokhi heeft daarnaast gezorgd voor betere regelgeving rond natuurlijke hulpbronnen, zodat toekomstige deals transparanter en voordeliger zijn.
Gevolgen voor de nationale schatkist
Hoewel de opbrengsten uit Blok 58 in de beginfase naar schuldaflossing gaan, voorkomt deze aanpak toekomstige crises en legt ze de basis voor een geloofwaardige economische strategie.
Toegenomen Binnenlandse Schuld
Volgens gegevens van het Bureau voor de Staatsschuld is de binnenlandse schuld in de periode 2020-2024 met meer dan 17 miljard SRD gestegen. Dit heeft geleid tot:
Verhoogde druk op lokale banken
Ondermijning van de economische stabiliteit
Deze stijging is grotendeels het gevolg van noodzakelijke overheidsuitgaven tijdens de COVID-19-pandemie, wereldwijde inflatiegolven en het herstel van essentiële publieke diensten. De regering heeft daarnaast gewerkt aan fiscale hervorming en het terugbrengen van het begrotingstekort, met als doel om deze binnenlandse druk structureel af te bouwen.
Ontkenning van Nieuwe Leningen
President Santokhi had beloofd geen nieuwe leningen aan te gaan en in plaats daarvan investeerders aan te trekken. Echter, de praktijk bleek complexer:
Nieuwe leningen zijn aangegaan.
Nationale activa zijn verpand.
Deze aanpassingen waren noodzakelijk in een situatie waarin het land vrijwel failliet was. Ondanks de noodzaak van nieuwe leningen, heeft de regering de voorwaarden transparanter gemaakt en verantwoording afgelegd aan De Nationale Assemblee en het volk. Tegelijkertijd is er gewerkt aan het aantrekken van buitenlandse investeerders, met succes in sectoren als landbouw, energie en toerisme.
De regering-Santokhi heeft de financiële situatie van Suriname niet in één keer kunnen verbeteren — maar heeft wel rust en structuur gebracht in een land dat in 2020 op de rand van de afgrond stond. De zorgwekkende staatsschuld en verpanding van activa zijn geen tekenen van falend beleid, maar van moeilijke keuzes in een complexe erfenis. Wat deze regering onderscheidt, is haar openheid, samenwerking met internationale instellingen en bereidheid tot hervorming.
Toekomstige beleidsmakers zullen verder moeten bouwen op deze fundering. Transparantie, duurzame ontwikkeling en verantwoordelijkheid staan daarbij centraal. De economische uitdagingen van Suriname zijn reëel, maar onder leiding van Santokhi en de VHP is er voor het eerst in jaren weer een koers uit de crisis zichtbaar.